“t Was laat in de avond, bijna nacht
Ik hoorde het en dacht:
“die partituur klinkt mij bekend”,
maar ook, “wat een talent!”
Verwonderd zocht ik in ’t struweel.
Waar was dat pronkjuweel?
Daar, daar zat tie in zijn eigen kathedraal
mijn muzikale nachtegaal.